Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ruilhandel:
  2. Wiktionary:
    • ruilhandel → troc


Dutch

Detailed Translations for ruilhandel from Dutch to French

ruilhandel:

ruilhandel [de ~ (m)] noun

  1. de ruilhandel (ruilverkeer)
    l'échange; le troc
  2. de ruilhandel
    le troc

Translation Matrix for ruilhandel:

NounRelated TranslationsOther Translations
troc ruilhandel; ruilverkeer herstelling; omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; substitutie; surrogaat; uitwisseling; verruiling; vervanging; verwisseling
échange ruilhandel; ruilverkeer commercie; conversie; goederenhandel; handel; herstelling; hervorming; het verschonen; inruil; markt; omkeer; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; omzetting; ruil; ruilen; ruiling; ruiltransactie; substitutie; surrogaat; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verschoning; vervanging; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisseling

Wiktionary Translations for ruilhandel:


Cross Translation:
FromToVia
ruilhandel troc barter — an equal exchange