Summary
German to Dutch: more detail...
- entziehen:
-
Wiktionary:
- entziehen → ontduiken, onttrekken
- entziehen → terugtrekken, intrekken, terugnemen, terughebben, terugkrijgen, hernemen, herroepen, terughalen, ontlokken, tappen, te voorschijn trekken, uithalen, aftrekken, afnemen, afpakken, weghalen, wegnemen, afsnijden, afsteken, afhalen, rissen, ritsen, aftellen, inhouden, korten, bergen, bewaren, opbergen, wegleggen, wegzetten, afschaffen, elimineren, opdoeken, uitmaken, verwijderen, wegdoen
German
Detailed Translations for entziehen from German to Dutch
entziehen:
Conjugations for entziehen:
Präsens
- entziehe
- entziehst
- entzieht
- entziehen
- entzieht
- entziehen
Imperfekt
- entzog
- entzogst
- entzog
- entzogen
- entzogt
- entzogen
Perfekt
- habe entzogen
- hast entzogen
- hat entzogen
- haben entzogen
- habt entzogen
- haben entzogen
1. Konjunktiv [1]
- entziehe
- entziehest
- entziehe
- entziehen
- entziehet
- entziehen
2. Konjunktiv
- entzöge
- entzögest
- entzöge
- entzögen
- entzöget
- entzögen
Futur 1
- werde entziehen
- wirst entziehen
- wird entziehen
- werden entziehen
- werdet entziehen
- werden entziehen
1. Konjunktiv [2]
- würde entziehen
- würdest entziehen
- würde entziehen
- würden entziehen
- würdet entziehen
- würden entziehen
Diverses
- entzieh!
- entzieht!
- entziehen Sie!
- entzogen
- entziehend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for entziehen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
onttrekken | Entnahme; Entziehung | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
iem. afdwingen | abtrennen; ausladen; entreißen; entziehen | |
ontrukken | abtrennen; ausladen; entreißen; entziehen | |
onttrekken | abtrennen; ausladen; entreißen; entziehen |
Synonyms for "entziehen":
Wiktionary Translations for entziehen:
entziehen
Cross Translation:
verb
-
zich aan een verplichting weten te onttrekken
-
een bijdrage of deel ergens uit verwijderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• entziehen | → terugtrekken | ↔ abstract — to remove; to take away; to withdraw |
• entziehen | → intrekken | ↔ withdraw — remove, stop providing |
• entziehen | → terugnemen; terugtrekken; intrekken; terughebben; terugkrijgen; hernemen; herroepen; terughalen; ontlokken; tappen; te voorschijn trekken; uithalen | ↔ retirer — tirer à nouveau. |
• entziehen | → aftrekken; afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; afsnijden; afsteken; afhalen; rissen; ritsen; aftellen; inhouden; korten | ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier |
• entziehen | → afnemen; afpakken; weghalen; wegnemen; bergen; bewaren; opbergen; wegleggen; wegzetten; afschaffen; elimineren; opdoeken; uitmaken; verwijderen; wegdoen | ↔ ôter — tirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux. |