Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Kreuzungsstelle

Translate Kreuzungsstelle from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Kreuzungsstelle:
- kruispunt; kruising; punt waar lijnen elkaar kruisen; verkeersknooppunt; knooppunt; overtocht; overvaart

German

Detailed Translations for Kreuzungsstelle from German to Dutch

Kreuzungsstelle:

Kreuzungsstelle [die ~] noun

die Kreuzungsstelle (Punkt wo Linien sich kreuzen; Kreuzung; Kreuzpunkt; Straßenkreuzung; Schnittpunkt)
het kruispunt; de kruising; punt waar lijnen elkaar kruisen
- kruispunt [het ~] noun
- kruising [de ~ (v)] noun
- punt waar lijnen elkaar kruisen [znw.] noun
die Kreuzungsstelle (Verkehrsknotenpunkt; Knotenpunkt; Mittelpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Gabelung)
het verkeersknooppunt; het kruispunt; het knooppunt
- verkeersknooppunt [het ~] noun
- kruispunt [het ~] noun
- knooppunt [het ~] noun
die Kreuzungsstelle (Überfahrt; Kreuzung; Mischung; Passage; Gabelung; Seereise; Straßenkreuzung; Fußgängerbrücke; Übergangsstelle; Fußgängerüberweg; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge)
de overtocht; de overvaart
- overtocht [de ~ (m)] noun
- overvaart [de ~] noun

Translation Matrix for Kreuzungsstelle:

Noun	Related Translations	Other Translations
knooppunt	Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt	Knoten
kruising	Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Punkt wo Linien sich kreuzen; Schnittpunkt; Straßenkreuzung	Abzweigung; Gabelung; Kreuzung; Straßenkreuzung; Verkehrskreuzung
kruispunt	Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Punkt wo Linien sich kreuzen; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt	Abzweigung; Gabelung; Kreuzung; Straßenkreuzung
overtocht	Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle
overvaart	Fußgängerbrücke; Fußgängerübergang; Fußgängerübergänge; Fußgängerüberweg; Gabelung; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mischung; Passage; Seereise; Straßenkreuzung; Überfahrt; Übergangsstelle
punt waar lijnen elkaar kruisen	Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Punkt wo Linien sich kreuzen; Schnittpunkt; Straßenkreuzung
verkeersknooppunt	Gabelung; Knotenpunkt; Kreuzpunkt; Kreuzung; Kreuzungsstelle; Mittelpunkt; Schnittpunkt; Straßenkreuzung; Verkehrsknotenpunkt