Noun | Related Translations | Other Translations |
afán
|
gauwigheid
|
aandrang; aandrift; ambitie; begeerte; begeren; begerige ijver; drang; drift; eerzucht; gehaastheid; geploeter; gezwindheid; gezwoeg; graagte; gretigheid; haast; haastigheid; heftig verlangen; hevig verlangen; ijl; impuls; instinct; lust; neiging; noeste vlijt; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; smachten; snelheid; spoed; tempo; vaart; verlangen; vlotheid; vlugheid; wens; wensen; zucht
|
apremio
|
gauwigheid
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; opdracht; order; overijling; spoed; taak
|
apresuramiento
|
gauwigheid
|
bespoediging; gehaastheid; gejaagdheid; gezwindheid; haast; haastigheid; ijl; overhaasting; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; urgentie; vaart; verhaasting; vlotheid; vlugheid
|
celo
|
gauwigheid
|
band; bronst; gezwindheid; kleefband; krolsheid; loopsheid; plakband; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; tape; tempo; tochtigheid; vaart; vlotheid; vlugheid
|
premura
|
gauwigheid
|
gehaastheid; gezwindheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
|
prisa
|
gauwigheid
|
gang; gezwindheid; kwiekheid; overhaasting; rapheid; rapiditeit; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; urgentie; vaart; vlotheid; vlugheid
|
rapidez
|
gauwigheid
|
gang; gehaastheid; gezwindheid; haast; haastigheid; ijl; kwiekheid; overijling; rapheid; rapiditeit; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
|