Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. koppelwoorden:
  2. koppelwoord:


Dutch

Detailed Translations for koppelwoorden from Dutch to Spanish

koppelwoorden:

koppelwoorden [de ~] noun, plural

  1. de koppelwoorden (voegwoorden)
    la conjunciones

Translation Matrix for koppelwoorden:

NounRelated TranslationsOther Translations
conjunciones koppelwoorden; voegwoorden

Related Words for "koppelwoorden":


koppelwoord:

koppelwoord [het ~] noun

  1. het koppelwoord (voegwoord)

Translation Matrix for koppelwoord:

NounRelated TranslationsOther Translations
conjunción koppelwoord; voegwoord bijeenkomst; manifestatie; samenkomst; vergadering; zitting
partícula copulativa koppelwoord; voegwoord

Related Words for "koppelwoord":