Summary
Dutch
Detailed Translations for legaliseren from Dutch to Spanish
legaliseren:
-
legaliseren
Conjugations for legaliseren:
o.t.t.
- legaliseer
- legaliseert
- legaliseert
- legaliseren
- legaliseren
- legaliseren
o.v.t.
- legaliseerde
- legaliseerde
- legaliseerde
- legaliseerden
- legaliseerden
- legaliseerden
v.t.t.
- heb gelegaliseerd
- hebt gelegaliseerd
- heeft gelegaliseerd
- hebben gelegaliseerd
- hebben gelegaliseerd
- hebben gelegaliseerd
v.v.t.
- had gelegaliseerd
- had gelegaliseerd
- had gelegaliseerd
- hadden gelegaliseerd
- hadden gelegaliseerd
- hadden gelegaliseerd
o.t.t.t.
- zal legaliseren
- zult legaliseren
- zal legaliseren
- zullen legaliseren
- zullen legaliseren
- zullen legaliseren
o.v.t.t.
- zou legaliseren
- zou legaliseren
- zou legaliseren
- zouden legaliseren
- zouden legaliseren
- zouden legaliseren
en verder
- ben gelegaliseerd
- bent gelegaliseerd
- is gelegaliseerd
- zijn gelegaliseerd
- zijn gelegaliseerd
- zijn gelegaliseerd
diversen
- legaliseer!
- legaliseert!
- gelegaliseerd
- legaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for legaliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
blanquear | legaliseren | bleek worden; bleken; kalken; logen; opbleken; sausen; verbleken; wit worden; witten; witwassen |
lavar | legaliseren | afspoelen; omspoelen; omspoelen met water; schoonwassen; uitspoelen; uitwassen; wassen |
legalizar | legaliseren | als gangbaar erkennen; toestemmen in; waarmerken |
Wiktionary Translations for legaliseren:
legaliseren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) de wet zodanig aanpassen dat iets niet langer een vergrijp is
- legaliseren → legalizar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• legaliseren | → legalizar | ↔ legalise — make legal |