Dutch
Detailed Synonyms for eis in Dutch
eis:
-
de eis
-
de eis
-
de eis
-
de eis
-
de eis
-
de eis
– wat je beslist wilt dat er gebeurt 1
Related Words for "eis":
Alternate Synonyms for "eis":
Related Definitions for "eis":
eis form of eisen:
-
eisen
-
eisen
-
eisen
-
eisen
-
eisen
– beslist willen hebben dat het gebeurt 1
Conjugations for eisen:
o.t.t.
- eis
- eist
- eist
- eisen
- eisen
- eisen
o.v.t.
- eiste
- eiste
- eiste
- eisten
- eisten
- eisten
v.t.t.
- heb geëist
- hebt geëist
- heeft geëist
- hebben geëist
- hebben geëist
- hebben geëist
v.v.t.
- had geëist
- had geëist
- had geëist
- hadden geëist
- hadden geëist
- hadden geëist
o.t.t.t.
- zal eisen
- zult eisen
- zal eisen
- zullen eisen
- zullen eisen
- zullen eisen
o.v.t.t.
- zou eisen
- zou eisen
- zou eisen
- zouden eisen
- zouden eisen
- zouden eisen
en verder
- is geëist
- zijn geëist
diversen
- eis!
- eist!
- geëist
- eisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze